lunes, 27 de junio de 2011

De laatste keer dat ik met mijn dochter spreek over mijn leeftijd


Ona vertelt je tegenwoordig telkens weer hou oud ze is, “tres anys”, en daarbij steekt ze drie flinke vingers in de lucht. Hoeveel jaar haar oude taart van een moeder is, daar had ze nog niet bij stilgestaan. Tot ik een paar dagen geleden, in een nogal ongelukkige poging tot moeder-dochtermoment, vroeg of ze wist hoe oud ik was. Vond ze wel een grappige vraag.
“Weet je ‘t?”
Hoofdje scheef als een ongeduldig vogeltje.
“Wil je weten hoe oud mama is?”
Knikt.
“Ne-gen-en-der-tig”
Duidelijk een stom antwoord. Ze kijkt me nog steeds afwachtend aan. Ik begin al door te krijgen wat een slecht idee ik net gehad heb. Ik probeer dan maar in vingers (nu kan ik niet meer terug). “Weet je hoeveel dat is negenendertig? Dat is tien (tien vingers in de lucht), en nog eens tien (nog eens tien in de lucht), nog eens tien en negen (één pinkje teruggeplooid).” Ik lach daar VROLIJK bij, maar Ona kijkt me sceptisch aan alsof ik een onnozele grap probeer uit te halen met haar. “Echt waar”, zeg ik. Ik doe het nog eens voor: 10 en 10 en 10 en 9. Nu lacht ze, alsof ze het nu pas begrijpt, en zegt: “ja! En ik ben “two” (steekt drie vingers in de lucht, “en bie” (vijf vingers) en “kol” (één vinger) en “doe” (tien vingers). Ja knikt ze voldaan. “Echt waar, mama.”

sábado, 4 de junio de 2011

Crisis in Catalonië (of Spanje, of Griekenland, of Portugal, of....)

Elke donderdag probeert Lucia orde te brengen in onze huishouding. Een dankbare job want het grove werk is het meest zichtbare, aan het fijne werk komen wij ten huize Comas-Van Gerven zelden toe. Eigenlijk heet ze Ludmilla, maar om het haar werkgevers gemakkelijker te maken heeft ze haar naam “verspaanst”.
Lucia is eigenares van een huis dat twee keer zoveel gekost heeft als de waarde van het huis dat wij huren. Ze heeft het gekocht vóór de crisis toesloeg in volle immobilliënbubbel. Toen haar man handenvol geld verdiende in de bouw.

Ondertussen zit haar man al maanden thuis. Hij doet het huishouden terwijl Lucia recorduren klopt. Wat niet gemakkelijk is want haar belangrijkste klant, een kantoorgebouw waar ze elke dag ging poetsen, is ze kwijt, en daarmee ook haar vaste contract. Nu hangt ze af van de vele huizen waar ze ééns per week gaat poetsen.

De prijzen op de huizenmarkt kelderen. Haar huis is nog maar de helft waard van de som die zij afbetaalt, maar de hypotheek moet onverbiddelijk doorbetaald worden. Om het eind van de maand te halen gaan echtgenoot en zoon (in zijn “vrije tijd”) mee poetsen. De zoon geeft het loon van zijn halftijdse job volledig af voor de afbetaling. Hij is twintig, maar van studeren kan voorlopig geen sprake zijn.

Het huis is nog maar een paar jaar oud, maar er duiken allerlei technische defecten op. Ze vertelt me over rijen tegels die spontaan omhoogspringen of kraken doorheen het hele huis. En dat is maar één van de zaken waar Lucia haar hoofd over breekt als ze thuiskomt van haar lange dagtaak. Elke dag hangen de schuldeisers aan de lijn. Elke dag is het kiezen welke factuur eerst betaald wordt.

Iedereen spreekt over de crisis hier, ik ook. Maar als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat wij de crisis amper voelen. Er is zo goed als niets dat we hebben moeten opgeven. Maar overal rondom zie ik gezinnen waar de crisis is ingeslagen als een bom en een krater heeft achtergelaten die doet duizelen.

Of veel en veel beter en veel leuker uitgelegd:  Españistan: http://www.youtube.com/watch?v=xWrbAmtZuGc